Gisteren belde mijn buurvrouw aan met in haar hand een briefje, dat iemand onder haar ruitenwisser had geplaatst, met de tekst:
“Wie het breed heeft, laat het breed hangen,
twee parkeervakken is wel veel, toch?”
Ze was duidelijk geëmotioneerd en snapte vooral niet waarom de schrijver niet gewoon even bij haar had aangebeld, zodat ze de auto had kunnen verplaatsen. Ze gaf ruiterlijk toe dat ze de auto, zoals ze het zelf beschreef, lomp had geparkeerd. Er stond geen naam op het briefje, maar ze vermoedde dat het iemand uit de straat moest zijn. Wie zou anders kunnen weten dat ze het breed hebben, was haar gedachtegang.
"Wat moet ik nu doen?" was haar vraag aan mij.
Als transitiecoach word ik regelmatig ‘ingevlogen’ om in organisaties, mensen (opnieuw) met elkaar in gesprek te brengen. Mensen die zich al lagere tijd ergeren aan het gedrag van de ander, maar hierover niet rechtstreeks communiceren. In plaats daarvan spreken ze er met anderen over, wat de sfeer bepaald niet ten goede komt.
Of ze gaan elkaar jarenlang uit de weg en doen ogenschijnlijk alsof er niets aan de hand is, totdat door een klein incident, vaak te onbenullig voor woorden, de boel escaleert.
Het fijne van escalaties is dat dingen zichtbaar worden. En dat wat zichtbaar wordt, kan bewerkt en verwerkt worden. In principe houden we niet van escalaties. Deze brengen namelijk chaos en het daarbij horende controleverlies met zich mee.
We houden het liefst de touwtjes strak in handen en dat bereiken we, is vaak de misvatting, door in taal heel veel weg te laten.
Neem nou Trump met zijn uitspraak: ik bouw een muur tussen Mexico en de VS, of Wilders met zijn uitspraak: minder Marokkanen.
Trump liet gemakshalve weg dat er langs een groot deel van de grens tussen beide landen al lang een muur staat en dat het aantal immigranten onder Obama al sterk is teruggedrongen.
Wilders laat de helft van de vergelijking weg. Minder dan wat? Turken, Friezen, Rotterdammers, etc.?
Ook op kleine schaal maken we ons voortdurend schuldig aan weglatingen in onze communicatie:
- Dat wil ik absoluut niet
Wat wil je niet en wat dan wel? - Ze veranderen hier alles voortdurend, ik doe er niet meer aan mee!
Wie zijn ze? Wat wordt precies veranderd? En waar doe je dan precies niet meer aan mee?
Door tijdgebrek en vooral omdat we zelf denken te weten wat de antwoorden op bovenstaande vragen zijn, vullen we alles wat niet gezegd wordt gewoon maar in.
Hetgeen weggelaten wordt, vult de put aan emoties en als dit maar lang genoeg duurt, wordt de put een beerput die gaat gisten, stinken en uiteindelijk overloopt. Dat is wat bijvoorbeeld gebeurt op social media, na afloop van voetbalwedstrijden en in de huidige politiek.
Het is niet eenvoudig om de beerput schoon te maken, het brengt namelijk eerst veel lelijkheid naar boven. Het kost moed en uithoudingsvermogen. Mijn ervaring is echter dat er ruimte vrijkomt voor nieuwe keuzes en verbindingen en dat dit in het belang is van alle betrokkenen en zeker in het belang van het grotere geheel (organisatie, samenleving).
Mijn buurvrouw is zo moedig geweest om met het briefje langs de deuren te gaan. Dat leverde mooie gesprekjes op en heeft haar naar eigen zeggen letterlijk lucht gegeven.
De briefschrijver heeft zich nog niet gemeld, vandaar de uitnodiging op haar raam.
Ik ben blij dat ik in dezelfde straat woon als mijn buurvrouw.
Voorkomen dat er in uw organisatie een beerput ontstaat of toe aan het legen van de beerput? Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..